Wanneer je het hebt over de Vizsla, heb je het eigenlijk over twee verschillende rassen. Je hebt namelijk de Vizsla langhaar en de Vizsla korthaar. In principe is het bijna dezelfde hond, maar het zijn wel twee aparte en allebei erkende rassen. De langharige variant wordt ook wel draadhaar of de ruwharige genoemd.
Hij heeft namelijk wat langere en ruwere haren dan de kortharige variant, zoals de naam al doet vermoeden. Omdat ze afgezien van hun vacht bijna helemaal hetzelfde zijn, worden ze allebei gewoon de Vizsla genoemd. Hieronder lees je alles wat je moet weten over de ruwharige Vizsla.
👋 Voordat je verder leest…
Hieronder kan je je inschrijven voor onze Vizsla nieuwsbrief. Daarin delen we de handigste tips, interessante artikelen en soms ook kortingsacties.
We zouden het heel erg leuk vinden als je je inschrijft. Als bedankje sturen we je direct een PDF met 52 geniale tips voor jouw Vizsla!
De ruwharige Vizsla
Je hebt dus twee verschillende soorten Vizsla’s: de kortharige en de ruwharige. De variant met de korte haren heeft een dichte, stevige en harde vacht. Deze vacht heeft in tegenstelling tot de ruwharige variant wel een mooie glans. De ruwharige Vizsla heeft namelijk een doffe vacht. Bovendien heeft hij een langere, aanliggende, stevige en dichte vacht.
De haren zijn zo’n twee tot drie centimeter lang. Daarnaast heeft deze variant ook een dichte ondervacht, iets wat de kortharige variant niet heeft. Hierdoor kan hij beter tegen de weersomstandigheden en tegen water, want het werkt ook nog eens waterafstotend. Ondanks dat de ruwharige Vizsla langere haren heeft, moeten de contouren van zijn lichaam wel nog steeds goed te zien zijn.
Het gezicht van een ruwharige Vizsla is kenmerkend voor het ras. Ze hebben namelijk een wat langere baard en wenkbrauwen, waardoor ze ook een levendige en heldere uitdrukking op hun gezicht hebben. Een kortharige Vizsla heeft dit niet, hierbij zijn alle haren gewoon even lang.
Let op: Alles wat je wilt weten over jouw Vizsla wordt ook uitgebreid behandeld in Vizsla Handboek. Je kan het handboek bekijken via deze link.
Het ontstaan van de ruwharige Vizsla
Er zijn misschien wel twee verschillende Vizsla’s, maar dat was niet altijd zo. De kortharige variant bestaat namelijk al ontzettend lang. Het is van origine een jachthond en het is dan ook één van de oudste rassen voor jachthonden. Waarschijnlijk komt het ras uit Azië, maar hij vindt zijn oorsprong in Hongarije.
Het ras is ontstaan in de Romeinse tijd en Hongarije heette toen nog Pannonia. De ruwharige variant bestaat nog maar veel minder lang. Deze is namelijk in de jaren ‘30 van de vorige eeuw ontstaan.
De Vizsla werd dus gebruikt als jachthond, maar dit was niet altijd even fijn dankzij zijn korte vacht. Dit zorgt er namelijk voor dat de hond het snel koud krijgt, dat hij niet zo gemakkelijk en soepel door ruige velden heen kan lopen en dat hij liever niet in het water springt wanneer het te koud is.
Een aantal fokkers en jagers waren hier niet tevreden over en zij zagen het liefste een Vizsla die hier beter tegen bestand was. Verder is het namelijk gewoon een hele goede jachthond.
Op deze manier is waarschijnlijk de ruwharige variant ontstaan. Het is een soort kruising tussen de Vizsla korthaar en een Duitse Staande Draadhaar. Er werd dus wel weer een staande jachthond gebruikt zodat deze kwaliteiten bewaard zouden blijven. Een staande jachthond heeft als taak om het wild te lokaliseren terwijl hij staat. Ze kunnen met hun neus en oren erachter komen waar het wild zich bevindt en dit vervolgens doorgeven aan hun baasje door te wijzen met hun poot of kop.
De eerste ruwharige Vizsla werd gepresenteerd op 27 maart 1942 in Hongarije tijdens een Hubertus jachtbijeenkomst door de heer Vasas Jozsef. Er zijn verschillende rassen waarmee de kortharige Vizsla is gemengd om uiteindelijk tot de perfecte ruwharige Vizsla te komen. Zo is onder meer gebruik gemaakt van de Ierse Setter, de Poedel pointer en de Griffon.
Het grote voordeel van de Vizsla ruwhaar is dus dat de huid en de vacht meer geschikt is voor een jachthond. Hij is namelijk beter beschermd tegen doornen en de ruwe bebossing waar men graag in gaat jagen. Daarnaast hebben ze ook een dichte ondervacht die waterafstotend werkt waardoor ze minder moeite hebben om in het water te springen. Ook hebben ze het hierdoor niet zo snel koud, waardoor ze ook in de winter gewoon kunnen dienen als jachthond.
Ze mochten dan wel in de jaren ‘30 beginnen met het fokken van de ruwharige Vizsla, hij werd pas in het jaar 1966 officieel erkend door de Fédération Cynologique Internationale, oftewel de FCI. Dit is een internationaal, overkoepelend orgaan waarbij ongeveer honderd nationale kennelclubs lid van zijn.
Nadat de ruwharige variant officieel een erkend ras werd, duurde het nog even voordat hij ook naar ons land kwam. Dit gebeurde namelijk pas in het jaar 1975. Zo’n drie jaar later, in 1978, werd er bij de kennel “van de Bielheimer” een nestje geboren met daarin drie teefjes en vijf reutjes. Ook in ons land is de ruwharige Vizsla dus nog maar een jong ras. De wereldwijde populatie is nog steeds niet heel erg uitgebreid. Zo zijn er ook nog Europese landen waar dit ras nog helemaal niet echt bekend is of waar er maar een aantal exemplaren van zijn.
Leer alles over jouw lieve Vizsla
Wil je álles leren over jouw Vizsla? Bekijk dan ook het Vizsla Handboek eens. In dit boek van 100+ pagina’s ontdek je namelijk alles over deze geweldige hond. Momenteel met korting en niet goed, geld terug garantie!
Klik hier om het boek te bekijken →
De verzorging van de vacht
Omdat de ruwharige Vizsla meer en langere haren heeft, moet hij ook wat meer geborsteld worden. Ook moet hij van tijd tot tijd geplukt worden. Dit kun je het beste laten doen in een salon. Daarnaast moet je hem ook nog wekelijks borstelen om ervoor te zorgen dat alle losse en dode haren uit zijn vacht verwijderd zijn.
Het verschil tussen de ruwharige Vizsla en de kortharige Vizsla
Het grootste verschil tussen de ruwharige Vizsla en de kortharige Vizsla is natuurlijk het uiterlijk. Een ruwharige variant heeft dus langere haren en een doffere vacht. Hierdoor moeten zij iets vaker geborsteld worden. Daarnaast hebben zij ook een dikke ondervacht waardoor ze beter beschermd zijn tegen het koude weer. Verder hebben ze allebei een vergelijkbaar karakter en temperament, al wordt er van de ruwhaar wel gezegd dat hij iets rustiger is dan de korthaar.
Jagers zullen misschien eerder kiezen voor een ruwharige Vizsla, maar als je je hond niet wil gebruiken om te gaan jagen dan maakt het in principe niet zoveel uit welk ras je kiest. Het is maar net wat jij het mooiste vindt.
Nog meer leren over jouw (toekomstige) Vizsla?
Bekijk dan het Vizsla Handboek eens. In dit e-book met meer dan 100 pagina’s leer je alles over deze hond.
Zo gaat het onder andere over de aanschaf, raskenmerken, gezondheid, verzorging en gedragstraining. En je krijgt tijdelijk ook nog eens 4 gratis bonus boeken!
Klik hier om het boek te bekijken →
